Het wroetvarken-concept
Het wroetvarken-concept werd in 2004 bedacht door Jan Broenink, in samenwerking met de Dierenbescherming. In Langeveen bouwde Broenink een eerste “wroetstal” voor 1000 vleesvarkens. Het wroetvarken-vlees werd op de markt gebracht met 1 ster van het Beter Leven keurmerk. Andere varkenshouders sloten zich aan bij het concept. Anno 2021 levert de wroetvarken-keten wekelijks 500 slachtvarkens. Het vlees wordt verkocht bij (keur)slagerijen.
Wroetvarken: een ketenconcept
In een wroetstal worden vleesvarkens in groepen gehouden. Ze hebben een hok met strooisel. De groepsgrootte per hok bedraagt 20 tot 32 varkens, waarbij de bezetting 1 vierkante meter per dier moet zijn. De stalvloer is een betonnen ondergrond, met een gedeelte roostervloer voor de uitwerpselen. Het strooisel op de vloer bestaat overwegend uit dennenzaagsel.1
De naam “wroetvarken” verwijst naar het “wroeten” van varkens, wat een belangrijk aspect is van natuurlijk varkensgedrag. Van nature wroeten varkens om aan voedsel te komen, een activiteit waar ze het grootste gedeelte van hun dag aan besteden. Onderzoekers van de Universiteit van Wageningen omschrijven natuurlijk wroetgedrag van varkens als “het omploegen van de grond om wortels, insecten en wormen uit de grond te halen”.2 In een stal blijft het wroetgedrag van varkens beperkt tot het omwoelen van een laag strooisel op een betonnen ondergrond.
Anno 2021 zijn 16 varkenshouders aangesloten bij de wroetvarken-keten. Ze werken allen volgens de principes van het wroetvarken-concept.3 De eerste schakel in de wroetvarken-keten is subfokker Tijink.4 Een subfokkerij is een bedrijf waar moederdieren worden gefokt voor de varkensindustrie. In Tijink’s bedrijf wordt gefokt met dieren van Topigs Norsvin, een grote fokkerij-organisatie die door genetische selectie varkensrassen creëert voor de varkensindustrie. De focus ligt daarbij op “kosteneffectieve varkens(vlees)productie”.5 Tijink’s bedrijf heeft plaats voor 447 fokzeugen, en 880 dieren in opfok. Tijink levert de moederdieren voor de gehele wroetvarken-keten.6
Vanuit de subfokkerij gaan de moederdieren naar wroetvarken-vermeerderaars. Bij de vermeerderaars werpen ze biggen die bestemd zijn voor de wroetstallen. De moederdieren van de wroetvarken-keten worden gehouden in een klassiek stalsysteem. Dit houdt in dat ze in dekstallen ingeklemd worden tussen stangen voor kunstmatige inseminatie. Voor het werpen en zogen van biggen, worden de moeders een maand lang ingeklemd in kraamkooien.7 Inklemming tussen stangen beperkt varkens sterk in hun bewegingsvrijheid, sociale interactie en verzorgingsgedrag. Door gebrek aan ruimte schuren de dieren voortdurend tegen de stangen aan, wat kan lijden tot verwondingen.8 Op de leeftijd van 12 weken verhuizen de biggen van de vermeerderbedrijven naar een wroetstal, om afgemest te worden tot slachtrijpe vleesvarkens (28 weken of ongeveer 6,5 maanden oud).9
Stichting de Wroetstal: Broenink en Gosschalk
Aanvankelijk werd het wroetvarken-vlees afgezet naar supermarkten, maar de afzet liep niet naar wens. Daarom ging Broenink in 2011 een samenwerking aan met slachterij Gosschalk, die het vlees voortaan zou afzetten naar (Keur)slagerijen.10
In 2014 richtten Jan Broenink en Ben Gosschalk (directeur van de slachterij) “Stichting de Wroetstal” op, met als doel het “organiseren, controleren en begeleiden van een hoogwaardige varkensketen. ” Broenink is voorzitter van de stichting, Gosschalk is secretaris en penningmeester (11).12
Toen slachterij Gosschalk in 2021 in opspraak raakte door undercoveronderzoek van Varkens in Nood, verklaarde Jan Broenink in naam van Stichting de Wroetstal dat het slachten van wroetvarkens (voorlopig) overgenomen wordt door slachterij Van Rooi te Helmond. De stichting nam daarbij “afstand van elke vorm van onrespectvolle omgang met dieren” (13).14 Ben Gosschalk bleef opvallend genoeg bestuurslid bij Stichting de Wroetstal. Eerder ontdekte Ongehoord al dat slachterij Gosschalk ook ketenregisseur bleef voor de Dierenbescherming.15
Winnaar veehouderij-award van de Dierenbescherming
In 2021 ontving Jan Broenink voor zijn wroetvarken-concept de Deltaplan Veehouderij Award, een nieuw initiatief van de Dierenbescherming. Met het Deltaplan Veehouderij wil de Dierenbescherming werken aan een “diergerichte, integraal duurzame veehouderij”. In het plan wordt geschetst hoe de veehouderij er volgens de Dierenbescherming moet uitzien in het jaar 2050.16 De vakjury Deltaplan Awards beoordeelde het concept van Broenink als “een inspiratiebron voor veehouders”.17 Voorzitter van de Deltaplan Award jury was varkenshoudster Annechien ten Have, waar Ongehoord eveneens schokkende beelden van dierenleed maakte. Ten Have en Broenink zijn volgens de Dierenbescherming koplopers van het Deltaplan Veehouderij. Beide varkenshouders zijn ook lid van CARING FARMERS, een boerenbelangenorganisatie die door de Dierenbescherming gesteund wordt.18