Varkens in de megastal van ten Have-Mellema

Een team van Ongehoord deed uitgebreid onderzoek naar de leefomstandigheden van varkens in het bedrijf van Annechien ten Have-Mellema. Over de periode van een jaar (augustus 2020 - september 2021) werden de stallen meermaals bezocht. Bij elk bezoek werden gestreste, gewonde en dode dieren gefilmd.

Megastal

De varkensfokkerij van ten Have-Mellema telt 600 zeugen, 4.900 vleesvarkens en een opfokstal voor 2680 gespeende biggen (leeftijd: van 4-5 weken tot 10 weken). Volgens de criteria van het Beter Leven keurmerk is ten Have’s bedrijf een megastal:

Ten Have’s bedrijf telt 370,76 NGE (600 × 0.2606 NGE + 4900 × 0.0437 NGE) . In principe zijn megastallen verboden voor het Beter Leven keurmerk.

Het totaal aantal van 8 180 dieren is verspreid over verschillende afdelingen. In de dekstal zijn er 52 kooien om moedervarkens kunstmatig te insemineren. Op de Hamletz promo-website wordt vermeld dat de zeugen niet vast zitten als ze werpen. Consumenten worden onwetend gehouden over het feit dat in hetzelfde bedrijf ook kraamkooien gebruikt worden waarin moedervarkens ingeklemd staan tussen stangen.

Voor biggen die net bij hun moeder zijn weggehaald zijn er 2680 plaatsen. De dartelstallen voor het afmesten van Hamletz-vleesvarkens tellen 80 groepshokken, per hok worden 62 dieren gehouden. Gezien de 4900 varkens in de dartelstallen is deze bewering onwaarschijnlijk.

De aanleerplaats voor toekomstige fokzeugen

Omdat de leefomstandigheden van een zeug in de industrie ingaan tegen hun natuurlijke behoeftes, moeten jonge vrouwelijke varkens leren om zich aan te passen aan het productieproces. Ten Have heeft een oude inseminatiekamer ingericht als aanleerplaats. Voordat de dieren een eerste keer geïnsemineerd worden, verblijven ze in de aanleerplaats. Ze moeten onder meer leren eten in een automatische voerstation en gewend raken aan het ingeklemd staan in een kooi. Ook moet het sociale gedrag van de dieren aangepast worden aan de bedrijfsvoering. In hun latere leven zullen ze veel tijd doorbrengen in de zeugengroepsstal, waar er doorstroom is van dieren. Een wisselende groepssamenstelling is voor varkens onnatuurlijk en leidt tot stress en gevechten. Daarom probeert men de dieren in een aanleerplaats te laten wennen aan wisselende groepen. In de aanleerplaats van ten Have filmde het onderzoeksteam varkens die ingeklemd staan tussen stangen, andere dieren liepen los. De dieren in het vrijloopgedeelte sliepen op een betonvloer met roosters, er was geen strooisel aanwezig. Drie varkens met open huidwonden lagen apart in kooien, eveneens zonder strooisel.

De dekstal: kunstmatige inseminatie

In dekstallen worden de moedervarkens kunstmatig geïnsemineerd. Hierbij wordt een lange pipet met sperma bij het dier naar binnen gebracht. In de dekstal staan varkens ingeklemd in een inseminatiebox, een kooi van staal waarin het dier zich niet kan omdraaien of bewegen.

Moedervarkens belanden 2 tot 3 keer per jaar in de dekstal. Meteen nadat de veehouder een moeder gescheiden heeft van haar vorige worp biggen, wordt ze naar de dekstal gebracht voor een volgende inseminatie. Het duurt 4 tot 7 dagen voor zij berig is en geïnsemineerd kan worden. Na de inseminatie wordt het dier nog 4 dagen in de dekstal gehouden. Daarna wordt ze overgebracht naar een zeugenstal, waar groepshuisvesting wettelijk verplicht is.

In de dekstal van ten Have filmde het onderzoeksteam 2 lange rijen inseminatiekooien waarin moedervarkens ingeklemd staan. Ze staan dagenlang tegen een muur aan te kijken, de kooien zijn te krap om zich om te draaien. De dieren staan en liggen in hun eigen uitwerpselen, op een betonnen ondergrond zonder strooisel. De verrijking in de kooien bestaat uit een PVC-rolletje rond een stang. In een kooi lag een varken met een bloederige wond aan de poot.

Bij twee bezoeken in september 2021 stelde het onderzoeksteam vast dat het licht in de dekstal ’s nachts aan was.

De groepsstal voor zwangere moederdieren

Tussen inseminatiebeurten en bevallingen in, verblijven zwangere moedervarkens in wettelijk verplichte groepshuisvesting. De dracht van een varken duurt 3,7 maanden.

Op de beelden van het onderzoeksteam is aan de rechterkant van de groepsstal een kleine afdeling te zien waar een groepje varkens op een laag stro liggen te slapen. In het grootste gedeelte van de stal, waar zich de meeste dieren bevonden, was slechts een dunne laag bevuild stro aanwezig. Een flink aantal moedervarkens had geen plaats meer gevonden bij de groep in het strooiselgedeelte. Zij sliepen op de roostervloer, waar de dieren poepen en urineren. Aan de zeugenstal is een buitenloop verbonden, met een betonnen ondergrond.

Gladde vloeren en gedeeltelijke of volledige betonroosters worden beschouwd als risicofactoren voor de ontwikkeling van klauwproblemen bij varkens.

De zeugenstal van ten Have is uitgerust met automatische voerstations. Voerstations maken het de varkenshouder makkelijk om de dieren beperkt te voeren. Een computer bepaalt de hoeveelheid voer die elk varken per dag te eten krijgt. Wanneer een hongerig varken het voerstation inloopt, wordt ze door een elektronisch identificatie-systeem herkent en valt er automatisch een hoeveelheid voer in de trog.

Het onderzoeksteam filmde een moedervarken die staat te schuimbekken en loos kauwen, wat een teken is van honger en stress.

Tijdens elk bezoek van het onderzoeksteam (2020 - 2021) was het licht ’s nachts aan in de zeugenstal.

De kraamafdeling: ingeklemde moeders en dode biggen

In de kraamafdeling van ten Have werden moedervarkens en biggetjes gefilmd in twee types kraamhok: vrijloopkraamhokken en klassieke kraamkooien. In de klassieke kooien staan moedervarkens een maand lang ingeklemd tussen stangen.

De afmetingen van een vrijloopkraamhok bedragen 2.10m × 3m, wat een zeug geen mogelijkheid biedt om echt “vrij rond te lopen”. Als nestmateriaal ligt er een jutezak in het hok. De kraamzeugen kunnen niet naar buiten, ze verblijven de volledige periode van werpen en zogen in het hok.

De oorzaak van doodpletten ligt in de onnatuurlijk hoge worpgrootte van industriezeugen (wat het resultaat is van genetische selectie in de veehouderij). De keerzijde is dat de geboortegewichten laag zijn en veel biggen zwak ter wereld komen. Pasgeboren biggen liggen graag dicht bij de uier van hun moeder om zich te warmen en voldoende te kunnen drinken. Wanneer de zeug zich verlegt, raken de zwakste biggen niet snel genoeg weg en worden ze doodgeplet (24).

Om het risico op doodpletten te verminderen, zijn vrijloopkraamhokken voorzien van een “nanny”. De nanny is een soort nestbak met een warmtelamp. Het idee achter de nanny is dat biggen, nadat ze gedronken hebben bij hun moeder, spontaan de warmte van de nanny zullen opzoeken, waar ze beschermd zijn tegen doodpletten.

Niettemin filmde het onderzoeksteam vele dode biggen bij ten Have, zowel in de vrijloopkraamhokken als in de klassieke kraamkooien. Er lagen ook biggetjes dood in de “nanny” van een vrijloopkraamhok. In beide hoktypes lagen varkens in hun eigen uitwerpselen. Een moedervarken had een open wond. In de gang van de kraamafdeling lagen enkele dode biggetjes op een hoop.

In “The journey to make money from pig welfare” (verschenen in vakblad Pig Progress, augustus 2020) vertelde ten Have dat ze de Hamletz-biggen bij hun moeders weghaalt wanneer ze 4 weken oud zijn, dit om een jaarproductie van 29 gespeende biggen per zeug te kunnen halen.

Het onderzoeksteam filmde in een apart stalgedeelte jonge biggen in hokken op betonvloeren met roosters, zonder strooisel. De biggen vertoonden diverse gezondheidsproblemen zoals diarree, gezwellen en kreupelheid.

De dartelstallen: vleesvarkens met pootproblemen en aangevreten staarten

Ook de dartelstallen, waar de vleesvarkens worden afgemest voor de slacht, zagen er anders uit dan in de Hamletz-reclames. Het voorste gedeelte van de hokken bestaat uit een kale roostervloer, waar de varkens verondersteld worden te urineren en poepen. In het achterste gedeelte lag net als in de zeugenstal, een bevuild laagje stro. De varkens kunnen naar buiten in een buitenloop met betonnen omheining, op een ondergrond van beton met roosters voor uitwerpselen.

Ongehoord filmde in de dartelstallen varkens met ernstige staartbijtwonden, een varken met een enorm gezwel aan de poot, varkens die vermoedelijk op sterven lagen, en meerdere dode varkens van verschillende grootte. Eén van de kadavers was sterk opgezwollen, wat er op wijst dat het dier al meerdere dagen dood was.

Staartbijterij is een veel voorkomend gedragsprobleem bij vleesvarkens. Bijterij ontstaat vooral door verveling, onvoldoende stimulatie en frustratie.

Ook kreupelheid komt regelmatig voor in de varkenshouderij. Veel voorkomende oorzaken van kreupelheid zijn gewrichts- en hersenvliesontstekingen, vaak door streptokokkeninfecties.Deze ziekteverwekkers geven gewrichtsontstekingen, soms aan meer dan één gewricht tegelijk. Kreupelheid kan ook veroorzaakt worden door osteochondrose, een gewrichtsaandoening die het gevolg is van het selectief fokken van varkens op groeisnelheid.

Inbreuken Beter Leven keurmerk

Enkele dagen nadat Ongehoord de misstanden in de dartelstallen filmde, kreeg Ten Have een onaangekondigd inspectiebezoek van de Stichting Beter Leven keurmerk.

De Dierenbescherming houdt inspectieresultaten van Beter Leven bedrijven strikt geheim. Ook over eventuele sancties of maatregelen wordt niets openbaar gemaakt. Consumenten hebben bijgevolg geen garantie dat de producten die zij kopen werkelijk voldoen aan alle Beter Leven voorwaarden.

1. Megastal

Volgens de Dierenbescherming wordt in megastallen minder aandacht besteed aan zorg voor het individuele dier en lopen meer dieren gevaar wanneer in een megastal bijvoorbeeld brand uitbreekt, de ventilatie uitvalt of een ziekte uitbreekt. Daarom heeft de Dierenbescherming megastallen verboden voor haar keurmerk. Wel is een uitzondering toegestaan voor megastallen die voor 2012 al gecertificeerd waren: zij mogen hun dieraantallen behouden.

De ombouw van ten Have’s varkensbedrijf naar megastal gebeurde na 2012. In 2014 werd een nieuwe zeugenstal bijgebouwd, waardoor het aantal zeugen in het bedrijf steeg van 300 naar 600.

2. Geen dag- en nachtritme

De criteria voor twee Beter Leven sterren schrijven voor dat “alle varkens een duidelijk dag- en nachtritme moeten krijgen met minimaal 8 uur aaneengesloten donkerperiode en minimaal 8 uur aaneengesloten lichtperiode hetgeen door daglicht in de stal bereikt wordt. De periode van 8 uur aaneengesloten lichtperiode mag niet worden toegepast tussen zonsondergang en -opgang.”

Op de beelden van Ongehoord is te zien hoe in meerdere afdelingen van het bedrijf het licht ’s nachts aan was.

3. Geen strooisel

Volgens de criteria moeten alle hokken “voor minstens de helft ingestrooid zijn met stro of vergelijkbaar materiaal, zodanig dat de bodem geheel bedekt is”. In theorie leidt het niet naleven van deze voorwaarde leidt tot schorsing. In het bedrijf van ten Have filmde Ongehoord varkens die geen stro of ander strooisel hadden, onder meer in de aanleerplaats voor moedervarkens. Ook in de dartelstallen voor vleesvarkens zijn hokken gefilmd die niet of onvoldoende ingestrooid waren.

4. Geen stro en zachte ligplaats voor kraamzeugen

Volgens de criteria, twee sterren, moet in vrijloopkraamhokken permanent stro aanwezig zijn. Dit was niet het geval. Ook moeten zeugen in het kraamhok een ligplaats hebben die dicht en zacht is. In de vrijloopkraamhokken van ten Have lagen zeugen op een harde betonvloer met roosters.

5. Biggen te vroeg gespeend

In het vakblad “Pig Progress” verklaarde ten Have dat zij de Hamletz-biggen van hun moeders scheidt op de leeftijd van 4 weken. Volgens de criteria, twee Beter Leven sterren, mogen de biggen pas gespeend worden na 5 weken.